Verblijf in of overbrenging van de woonplaats naar het grondgebied van de bevoegde Staat
1. De in artikel 19, lid 1, bedoelde werknemer of zelfstandige die op het grondgebied van de bevoegde Staat verblijft, heeft recht op prestaties volgens de wettelijke regeling van deze Staat, alsof hij op het grondgebied ervan woonde, zelfs indien hij vóór zijn verblijf voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap reeds prestaties heeft genoten.
2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 19, lid 2, bedoelde gezinsleden.
Indien deze evenwel op het grondgebied van een andere Lid-Staat wonen dan de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de werknemer of zelfstandige woont, worden de verstrekkingen verleend door het orgaan van de verblijfplaats voor rekening van het orgaan van de woonplaats van de belanghebbenden.
3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op grensarbeiders en hun gezinsleden.
4. De in artikel 19 bedoelde werknemer of zelfstandige en zijn gezinsleden die hun woonplaats overbrengen naar het grondgebied van de bevoegde Staat, hebben recht op prestaties volgens de wettelijke regeling van deze Staat, zelfs indien zij vóór de overbrenging van hun woonplaats voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap reeds prestaties hebben genoten.